- zwaar
- {{zwaar}}{{/term}}1 [algemeen] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 lourd; 〈bijwoord〉 lourd(ement)2 [van grote omvang] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 massif 〈v.: massive〉; 〈bijwoord〉 massivement3 [stevig] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 fort4 [moeizaam] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 pénible; 〈bijwoord〉 péniblement♦voorbeelden:1 zwaar geschut • artillerie lourde 〈ook figuurlijk〉een zwaar kruis te dragen hebben • avoir une lourde croix à portereen zware slag • un coup durde zware stukken in het schaakspel • les pièces maîtresses au jeu d'échecszwaar vergif • poison violentzwaar weer • gros tempszwaar maken • alourdiriemand zwaar straffen • punir qn. sévèrementzwaar wegen • peser lourd; 〈figuurlijk〉 peser (lourd) dans la balancehoe zwaar is deze machine? • combien pèse cette machine?〈spreekwoord〉 wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen • ±il faut ce qu'il faut2 zwaar kaliber • gros calibreeen zwaar geschapen man • un costaud3 een zware bui • une forte averse4 een zware bevalling • un accouchement pénibleeen zwaar examen • un examen dureen zware strijd • un difficile combat〈figuurlijk〉 hij heeft het zwaar • il n'a pas la vie facilede tocht viel hem zwaar • il a trouvé la randonnée pénible¶ zware jongens • 〈misdadiger〉 des truands; 〈kopstuk〉 des huileseen zware misdaad • un crime graveeen zware verkoudheid • un gros rhumeeen zwaar belast verleden • un passé chargézwaar gewond • grièvement blesséiemand iets zwaar aanrekenen • tenir rigueur de qc. à qn.het zwaar te verduren hebben • en voir de toutes les couleurszich zwaar vergissen • se tromper gravementhet zwaar te pakken hebben • 〈ziek〉 être bien malade; 〈verkouden〉 avoir un rhume carabiné; 〈verliefd〉 être amoureux fou
Deens-Russisch woordenboek. 2015.